Waterstofveiligheid: van risico naar gereedheid
Terwijl waterstof zich ontpopt als een belangrijke pijler van de energietransitie, blijft bezorgdheid over de veiligheid ervan een kritieke barrière voor publieke acceptatie en grootschalige toepassing. Dit artikel onderzoekt de complexe realiteit achter waterstofveiligheid – en gaat verder dan historische angsten en mediakoppen om zich te richten op feiten, technische principes en operationele ervaring.
Waterstof staat weer in de schijnwerpers – geprezen als schone brandstof voor de toekomst, klaar om vrachtwagens aan te drijven, huizen te verwarmen en vliegtuigen van brandstof te voorzien. Maar nu waterstof in industriële fabrieken en in het dagelijks leven wordt gebruikt, blijft er één grote vraag opkomen: Is het veilig? Van beruchte rampen zoals de Hindenburg tot geavanceerde tankstations in Europese steden, waterstof heeft een ingewikkeld publiek imago. In werkelijkheid gaat het niet om angst, maar om feiten. Dit artikel snijdt door de mythes en krantenkoppen heen om te onderzoeken hoe waterstofveiligheid echt werkt: de wetenschap, de systemen en de lessen van praktijkprojecten. En het laat zien waarom havens, met hun unieke mix van schaal, structuur en strategie, de proeftuinen worden om waterstof zowel veilig als schaalbaar te maken – te beginnen met een ambitieus nieuw initiatief in vier Noordzeehavens.
Waterstofveiligheid - feiten en fictie
De publieke perceptie van waterstofveiligheid is lang gevormd door dramatische incidenten – vooral de ramp met de Hindenburg in 1937 en, meer recent, explosies in landen als Zuid-Korea. Terwijl deze gebeurtenissen vaak worden aangehaald als redenen om voorzichtig te zijn, onderstrepen ze ook de behoefte aan robuuste veiligheidsnormen, geavanceerde technologieën en duidelijke communicatie met het publiek.
Maar is waterstof inherent gevaarlijker dan andere brandstoffen, of wordt het gewoon verkeerd begrepen?
Om dat te beantwoorden, moeten we eerst de belangrijkste kenmerken ervan begrijpen. Waterstof is niet giftig, brandt schoon en verspreidt zich snel in de open lucht – eigenschappen die het tot een aantrekkelijke drager van schone energie maken. Het ontbrandt echter ook makkelijker dan aardgas en brandt met een bijna onzichtbare vlam, waardoor gespecialiseerde detectiesystemen nodig zijn. Na verloop van tijd kan waterstof bepaalde metalen broos maken, wat betekent dat sommige onderdelen van onze bestaande infrastructuur, zoals pijpleidingen, kleppen en verbindingen, verstevigd of vervangen moeten worden. Helaas worden deze unieke eigenschappen vaak verkeerd begrepen, wat aanleiding geeft tot hardnekkige mythes. Er wordt bijvoorbeeld ten onrechte aangenomen dat waterstof giftig is, of dat het niet door bestaande gaspijpleidingen kan worden getransporteerd. Met de juiste aanpassingen en veiligheidsmaatregelen kunnen veel pijpleidingen waterstof veilig vervoeren. Zoals elke energiedrager brengt waterstof specifieke risico’s met zich mee – maar als het op de juiste manier wordt beheerd, is het algehele veiligheidsprofiel vergelijkbaar met brandstoffen die we al elke dag gebruiken.
De sleutel ligt in het onderscheiden van feiten van fictie en ervoor zorgen dat systemen, protocollen en het publieke begrip samen evolueren. Alleen dan kan waterstof zijn potentieel als schone en veilige oplossing voor de toekomst waarmaken.
Praktijkvoorbeelden van waterstofveiligheid
In heel Nederland laten waterstofprojecten al zien hoe veiligheid volledig in de bedrijfsvoering kan worden geïntegreerd. In Alkmaar, bijvoorbeeld, bedient het NXT waterstoftankstation zware bedrijfsvoertuigen en fungeert het tevens als training locatie voor waterstofveiligheidsprocedures, reactie op noodsituaties en technische tests. Ondertussen bouwt het HEAVENN-project (Hydrogen Energy Applications in Valley Environments for Northern Netherlands), aan een uitgebreide waterstofwaardeketen die verwarming van woningen, openbaar vervoer en gedecentraliseerde productie omvat, allemaal ontworpen met openbare veiligheid als centrale pijler. In elk project werken wij samen met gemeenten, hulpdiensten en infrastructuurbeheerders om transparantie en maatschappelijke paraatheid te garanderen.
Veiligheidsnormen voor waterstof
Waterstof wordt al tientallen jaren gebruikt in de zware industrie, waar de veiligheid wordt beheerd door een volledige kwantitatieve risicoanalyse (QRA), specifiek voor die industriële locatie. Voor het opschalen van de waterstofinfrastructuur naar veel (kleinere) locaties is het echter gewoon te tijdrovend en te duur om voor elke gelegenheid een volledige QRA uit te voeren, en daarom is er behoefte aan de ontwikkeling van standaardwerkwijzen voor “generieke” waterstofveiligheid. Op dezelfde manier zijn in Nederland voor elektriciteit en aardgas de BEI (Bedrijvsvoering van Elektrische Installaties) en VIAG (Veiligheidsinstructies aardgas) van kracht, die ook de veilige werkinstructies (VWI’s) voorschrijven voor personeel dat aan de respectieve generieke infrastructuur werkt. Voor waterstof hebben we dergelijke instructies nog niet!
Waterstofveiligheid en innovatie in havens
Om een gemeenschappelijke veiligheidsstandaard voor waterstof te ontwikkelen, zijn havens de ideale ontwikkelingsgrond voor dergelijke veiligheidsprocedures, aangezien grootschalige, industriële activiteiten (gebaseerd op QRA) samenkomen met kleinschalige distributie en gebruik van waterstof in een goed gereguleerd en gecontroleerd gebied.
Dit is precies wat we proberen te doen in het project NSH2V Ports, een ambitieus initiatief dat mede wordt geleid door ons, Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord (ONHN) en een consortium van grote Europese havens. NSH2V wordt gefinancierd door het Interreg Noordzee programma en heeft als doel de ontwikkeling van veilige en schaalbare waterstofketens via de Noordzee haveninfrastructuur te versnellen. Het project is gestart in 2024 en zal tegen 2026 een masterplan opleveren voor H2-gebruik in vier Europese havens.
NSH2V bevordert ook internationale kennisuitwisseling, harmonisatie en schaalvergroting van best practices in Europese havens. In nauwe samenwerking met regionale ontwikkelingsagentschappen zoals ONHN, zorgt het project ervoor dat waterstofintegratie wordt ingebed in lokale ruimtelijke planning, training van werknemers en havenherontwikkelingsstrategieën. Door technische innovatie af te stemmen op bestuur en publieke bewustwording stelt NSH2V Ports de norm voor een veilige toepassing van waterstof in een van de meest complexe en strategische omgevingen van de energietransitie: de haven.
Auteurs: Joshua Dauda en Danah Kolstee zijn werkzaam bij New Energy Coalition en werken voor North Sea Hydrogen Valley Port (NSH2V), respectievelijk als projectleider en communicatiecoördinator.