Waterstofveiligheid in havens: van risico naar routine

Nu havens en de maritieme sector in bredere zin zich richten op decarbonisatie, komt waterstof naar voren als een hoeksteen van de transitie. Maar één voorwaarde weegt zwaarder dan alle andere: veiligheid. Zonder strenge veiligheidsmaatregelen zullen projecten vertraging oplopen bij het verkrijgen van vergunningen, moeite hebben om het vertrouwen van belanghebbenden te winnen en niet de schaal bereiken die nodig is voor de energietransitie in Europa.

Op basis van inzichten van de panelleden tijdens de sessie die werd georganiseerd door het NSH2V Ports-project tijdens de Offshore Experience in Den Helder, Nederland, beschrijft het artikel de veiligheidsuitdaging vanuit vier perspectieven:

  1. Lessen uit biogas en LNG: waarom een veilig ontwerp alleen niet voldoende is
  2. Detectiesystemen: paraatheid integreren in de waterstofhavenactiviteiten
  3. Waterstof toestaan in havens: waarom samenwerking de sleutel is tot snelheid en veiligheid
  4. Omgaan met onzekerheid: een veiligheidscultuur opbouwen bij de inzet van waterstof

Samen wijzen deze inzichten op een holistische benadering, waarbij waterstof in havens niet langer wordt gezien als een risicovol experiment, maar wordt vastgesteld als een veilige, betrouwbare en routinematige energiedrager.

Presentatie van NSHV Ports tijdens Offshore Experience
Presentatie van NSH2V Ports tijdens Offshore Experience

Lessen uit biogas en LNG: waarom een veilig ontwerp alleen niet voldoende is

Waterstof is niet de eerste ‘nieuwe molecule’ die om nieuwe veiligheidsparadigma’s vraagt. De biogas- en LNG-industrieën bieden waardevolle lessen over hoe om te gaan met opkomende brandstoffen. De belangrijkste conclusie is duidelijk: veiligheid kan niet alleen op het ontwerp worden gebaseerd, veilige exploitatie is even belangrijk.

In het geval van biogas kwamen de grootste gevaren vaak voort uit operationele afwijkingen, afwijkingen van procedures als gevolg van onvoldoende training of uitgesteld onderhoud, en niet zozeer uit de aard van het gas of tekortkomingen in het technisch ontwerp. LNG-terminals hebben deze les nog eens onderstreept. Praktijken zoals cryogene brandstofbehandeling, boil-off gasbeheer en grootschalige brandveiligheidsoefeningen werden pas standaard nadat ongevallen en bijna-ongevallen de zwakke punten in de operationele paraatheid aan het licht brachten.

Zoals René van der Kloet, veiligheidsadviseur bij Vicoma, opmerkt: “Een veilig ontwerp is geen garantie voor een veilige werking. Operators en eindgebruikers moeten vanaf het begin volledig bij het veiligheidsproces worden betrokken en gedurende het hele proces betrokken blijven, om te voorkomen dat er een kloof ontstaat tussen het ontwerp en de praktijk.”

Dit wordt nog belangrijker naarmate waterstofprojecten groter worden. Onzekerheid is onvermijdelijk, maar moet worden beheerst, niet vermeden, door middel van voortdurend toezicht, aanpassing en evenredige “no-regret”-maatregelen, zoals benadrukt door Wim Derksen, senior adviseur industriële en ruimtelijke veiligheid bij de Milieudienst Noordzeekanaalgebied.

Europese casestudy’s onderstrepen dit punt. In Rotterdam en Hamburg worden lessen uit LNG toegepast op waterstofpilots, maar aanpassingen zijn noodzakelijk: de onzichtbare vlammen en snelle verspreiding van waterstof vereisen andere noodprocedures dan LNG-branden.

De overkoepelende les is duidelijk: voor waterstof moet veiligheid verder gaan dan techniek en ook cultuur, bedrijfsvoering en adaptief beheer omvatten.

Detectiesystemen: gereedheid integreren in de activiteiten van waterstofhavens

Een belangrijke factor voor de operationele gereedheid van waterstofhaveninfrastructuur is de inzet van geavanceerde detectiesystemen. Hier biedt zich een kans om gebruik te maken van beproefde technologieën uit andere sectoren. Zo bieden detectiesystemen die oorspronkelijk zijn ontwikkeld voor offshore-energie nu een gevoeligheid van parts-per-million voor waterstoflekken. In combinatie met digitale tweelingen kunnen havens verspreidingsscenario’s over terminals simuleren, wat een krachtig trainingsinstrument voor hulpdiensten oplevert. Robotplatforms breiden de monitoring verder uit naar besloten of risicovolle ruimtes.

De effectiviteit van deze hulpmiddelen hangt echter af van de manier waarop ze worden toegepast. Te vaak worden ze reactief gebruikt en alleen ingeschakeld wanneer een lek wordt vermoed. Havens zoals Antwerpen-Brugge laten een andere aanpak zien, waarbij continue monitoring wordt opgenomen in de vergunningsvoorwaarden voor waterstofinstallaties, waardoor paraatheid wordt geïntegreerd in het regelgevingskader.

Zoals Martin Koelman, medeoprichter van Seekable, een offshore-ingenieursbureau, ons herinnert: “Elke molecule brengt risico’s met zich mee, maar innovatie biedt de instrumenten om die te beheersen.” De stap die nu moet worden gezet, is de overgang van reactieve naar preventieve veiligheid, waarbij detectie en monitoring worden opgenomen in het ontwerp van de waterstofinfrastructuur en een standaardvereiste worden binnen vergunningsprocessen.

Waterstof in havens toestaan: waarom samenwerking de sleutel is tot snelheid en veiligheid

Het verkrijgen van vergunningen voor waterstofprojecten blijft complex, vooral wanneer veiligheidssystemen op projectniveau moeten worden afgestemd op veranderende normen. Zoals Saša Marinić, Business Development Manager Benelux bij TEAL Mobility, benadrukt, kunnen interne veiligheidseisen en regelgevingskaders soms uiteenlopen en, tenzij ze worden gecoördineerd, kunnen de verschillende eisen van invloed zijn op de voortgang van de projectrealisatie. Het doel is om een proces te realiseren dat mensen en activa beschermt zonder innovatie te belemmeren.

Het verkrijgen van vergunningen voor waterstofprojecten blijft complex, vooral samenwerking tussen regelgevers en ontwikkelaars blijkt de meest effectieve oplossing te zijn. In Nederland en Duitsland worden nu vanaf de vroegste projectfasen ‘vergunningstafels’ georganiseerd waar ontwikkelaars, regelgevers, hulpdiensten en lokale belanghebbenden bijeenkomen. Deze parallelle aanpak verkort de goedkeuringstermijnen en bouwt wederzijds vertrouwen op. Zoals Wim Derksen opmerkt: “Snelle vergunningverlening begint met snelle samenwerking”, wat betekent dat transparantie, vertrouwen en betrokkenheid net zo zorgvuldig moeten worden gecultiveerd als technische veiligheidsplannen.

De uitdaging wordt groter voor internationale projecten waarvoor vergunningen in meerdere rechtsgebieden nodig zijn. Marinić wijst op een gestructureerde dialoog met partners in heel Europa als een weg naar gemeenschappelijke normen, waardoor de complexiteit wordt verminderd en de implementatie wordt versneld. Op Europees niveau laat het North Sea Hydrogen Valley Ports-project dit potentieel zien: havens in Den Helder, Esbjerg, Bremen en Brest werken aan gezamenlijke vergunningskaders, terwijl pilots in Valencia en Marseille soortgelijke doelen nastreven.

Deze inspanningen benadrukken een belangrijke les: geharmoniseerde vergunningverlening, ondersteund door samenwerking, zal doorslaggevend zijn om het bunkeren van waterstof in heel Europa schaalbaar te maken.

Omgaan met onzekerheid: een veiligheidscultuur creëren bij de toepassing van waterstof

Het opschalen van waterstof zal onvermijdelijk onbekende factoren met zich meebrengen, variërend van materiaalgedrag tijdens lange bedrijfscycli tot menselijke factoren in nieuwe omgevingen en interacties met bestaande activa. Om deze risico’s aan te pakken is een gedisciplineerde balans nodig tussen minimalisatie, transparantie en evenredige controle. Wanneer onzekerheid potentieel ernstige gevolgen met zich meebrengt, is het voorzorgsbeginsel gerechtvaardigd. Maar algemene maatregelen die verder gaan dan de werkelijke risico’s kunnen leiden tot een verkeerde toewijzing van middelen en de geloofwaardigheid ondermijnen. Op bewijzen gebaseerde richtlijnen, consistente inspecties en robuust veiligheidsbeheer, waarbij onderhoud en training als niet-onderhandelbaar worden beschouwd, zijn essentieel.

Naast technische controles moet veiligheid worden ingebed als een cultuur, niet alleen als hardware. Zoals Wim Derksen opmerkt, beschouwen sommige industrieën veiligheid van nature als een kernwaarde, terwijl andere tijd en structuur nodig hebben om deze mentaliteit op te bouwen. Succes hangt af van het expliciet maken van verwachtingen, vooral voor partijen die minder bekend zijn met waterstof, en het verduidelijken van de vereiste verplichtingen. Meer ervaren exploitanten kunnen meer flexibiliteit krijgen, maar alleen als de verantwoordelijkheden en grenzen glashelder zijn.

Conclusie

Waterstofveiligheid in havens vormt geen belemmering voor vooruitgang, maar juist het platform dat vooruitgang mogelijk maakt. De kennis is aanwezig. Nu is het zaak om dit in de praktijk te brengen: ontwerp en exploitatie op elkaar afstemmen, preventieve technologie integreren, overeenstemming bereiken over evenredige normen en vroeg en vaak samenwerken. Als dat goed gebeurt, kunnen havens, die in de frontlinie van de energietransitie staan, waterstof op een manier in het dagelijks gebruik brengen die het vertrouwen geniet van exploitanten, regelgevers en gemeenschappen. Samenwerking zet ambitie om in praktijk; paraatheid zet risico om in routine.

Deze experts werken mee

Danah Kolstee, MA

Betrokken bij 2 projecten
2 artikelen gepubliceerd

Joshua Dauda, MSc

Betrokken bij 2 projecten
2 artikelen gepubliceerd